Inderdaad, dat woord

ken ik niet. “Tot ongeveer honderd jaar geleden werd hier in Italie de transumanza gehouden”, legt Paolo uit. “Een traditie van drieduizend jaar oud. Er waren toen nog enorme kuddes van koeien, schapen en geiten. We hebben het over miljoenen beesten. En mensen zoals ik, -herders dus-, genoten een zeker aanzien. Ze waren de cowboys van die tijd. En ze waren bovendien ontwikkeld. Een herder kon lezen en schrijven!” Paolo’s verhaal mist zijn uitwerking niet: ik ben onder de indruk. Inmiddels hebben zijn mannen de muur naar ons land doorgebroken. Als een klas uitgelaten schoolkinderen stormen de koeien het terrein op en maken vrolijke bokkensprongen in het hoge, groene gras. Paolo’s mannen hebben een pomp meegenomen waarmee ze vanuit de put bij het huis een aantal grote plastic bakken met water vulllen. De dieren komen daar één voor een uit drinken, waarbij een ijzeren hierarchie geldt. Dit eeuwenoude koeienras in het al even historische landschap is een idyllisch beeld, bijna te mooi om waar te zijn. Hier hoeven we niet meer aan een betere wereld te werken. Hij is er al, dat scheelt enorm.

Na een paar dagen hebben de koeien het meeste gras opgegeten. Paolo gaat op zoek naar andere groene weiden. Na een week of twee staat plotseling Antonio voor onze deur, Paolo’s helper met zijn gezicht vol rimpels. Hij heeft twee podolische caciocavallo kazen bij zich. “Laat ze eerst nog maar een paar maanden hangen voordat je ze opeet” zegt hij    lees verder...

terug

“Héla!” roept Paolo,

“doorlopen!” We zijn al nu op het terrein van onze buurman, Vincenzo. Die heeft flink met onkruidverdelger gespoten zodat de grond dor en droog is.  Er staan olijfbomen, amandelbomen en wat jonge vijgenboompjes. Vincenzo heeft met veel zorg de grond om zijn olijfbomen platgewalst zodat, als de olijven eenmaal rijp zijn, ze op de harde aarde vallen en makkelijk opgeveegd kunnen worden. Wij gebruiken deze ouderwetse methode niet. Ten eerste houden we niet van onkruidverdelger en ten tweede is de zuurgraad van olijven die een paar dagen  op de grond hebben liggen fermenteren hoog. Wij plukken ze regelrecht uit de boom en brengen ze dezelfde dag nog naar de perserij.  “Laat de beesten hier maar even uitrusten” zegt Paolo. We zijn er bijna. Ook tussen ons land en dat van Vincenzo staat een “muretto a secco”.  In de loop van de tijd zijn er stukken van ingestort, vooral op de plaatsen waar er een boom tussen de stenen is gegroeid en de muur heeft opengebroken. Op zo’n plek is het voldoende om een paar stenen weg te halen zodat de koeien ons terrein op kunnen lopen. Ze staan kalm te wachten tot ze verder mogen. Ze moeten inderdaad even uitrusten. Terwijl de helpers van Paolo de muur openbreken zorgen hij en ik dat de koeien niet teruglopen het dal in of naar andere, groenere gebieden uitwijken. Als een koe te ver van de kudde wegloopt moet je om haar heen rennen en achter haar komen te staan om haar terug te drijven. Ik realiseer me dat een veehouder heel wat kilometers aflegt op zo’n dag. Als ik dat bij Paolo te berde breng kijkt hij me een beetje meewarig aan. “Jij hebt zeker nog nooit van de transumanza gehoord” zegt hij.

lees verder

 

terug

Er zijn een stuk of tien

kalfjes bij en ook een paar stieren. Ik dacht dat die gevaarlijk waren maar ze lopen er heel kalmpjes bij. Het zal wel een vredelievend ras zijn. Misschien zijn ze daarom ook met uitsterven bedreigd. Om hun grote ogen zit een donkere rand, alsof ze zijn opgemaakt.  Sommige zijn helemaal zwart.Ik zie nu ook Paolo’s helpers. Een man of zes. De oudste van het gezelschap stelt zich voor als Antonio. Zijn gezicht zit vol rimpels. De andere mannen zijn jonger. We vervolgen onze tocht. De zon komt op. Ze zetten er behoorlijk de pas in, die koeien. Voor je het weet rennen ze naar een stuk land wat er groen uitziet. Ze hebben honger. Maar ze moeten dòòrlopen naar onze trullo dus met veel geschreeuw en gedreig met een lange stok drijven de mannen ze de juiste richting op. We zijn nu bij het schooltje. De kudde moet linksaf, het dal in. Hier wordt de weg smaller en halverwege het dal is er ook een diepe greppel vol met stenen en braamstruiken. Daar loopt nog wel een pad overheen, maar het is smal, ligt vol met zwerfkeien en als je uitglijdt val je behoorlijk diep. Ik hou mijn hart vast maar de beesten hebben er geen enkele moeite mee. Het gebeurt zoals Paolo heeft voorspeld: Eén koe, de leidster van de kudde gaat als eerste  en de rest volgt vanzelf. Heel rustig lopen ze één voor een over het smalle weggetje. Af en toe blijven ze even staan om aan een struik te knabbelen.  lees verder...                        terug

We spreken af

dat zijn koeien over een paar dagen ons land komen leeggrazen. Anna stelt voor dat hij wel in onze trullo die op dat stuk land staat kan overnachten, dan hoeft hij niet ’s avonds dat hele stuk terug te lopen met al die beesten.  “Dat kan niet” zegt Paolo. Tegen de avond gaan de beesten op zoek naar hun eigen stal en dan verdwalen ze”. Die stal bevindt zich in een leegstaande masseria vlak in de buurt. Een van die eeuwenoude bouwwerken die maar niet willen instorten omdat ze te solide gebouwd zijn: Masseria Semeraro. Je herkent hem aan de hoge palm bij de ingang en aan de trulli er omheen staan, half overwoekerd door klimop en moedig stand houdend tegen de tijd. Een paar dagen later sta ik heel vroeg op om Paolo te helpen met het opdrijven van de koeien. Het schemert nog en er hangen stroken mist over de velden. Ik loop het pad wat vanaf ons huis naar beneden loopt af en steek de provinciale weg over. In de verte hoor ik het geklingel van de koebellen. Het komt dichterbij. Het duurt lang voordat ik de kudde zie verschijnen. Hun hoeven maken een dof dreunend geluid op de vochtige aarde. Damp slaat van hun vacht en uit hun neusgaten.      lees verder…

terug

 

Het is een gebied

waar eigenlijk nooit iemand komt. Het is verwilderd, wat de schoonheid ervan ten goede komt. Er groeien vijftien verschillende soorten wilde orchideeën en ontelbaar veel andere plantensoorten. Het land is voor een groot deel terrasvormig en de verschillende niveaus worden gemarkeerd door muurtjes, die ervoor zorgen dat als het regent niet alle aarde het dal in spoelt. Die muurtjes zijn gemaakt met grote stenen. In Puglia zijn duizenden kilometers van die “muretti a secco” (zonder cement)  gebouwd. Ze geven de grens aan van de verschillende landerijen. Om op een stuk grond te kunnen verbouwen moest een boer vroeger met zijn familie eerst alle stenen eruit halen. Vervolgens werden die met de hand bewerkt en gebruikt als bouwmateriaal. De meeste trullo’s in het dal zijn half ingestort. Je kunt zo’n verlaten bouwwerkje gewoon binnenlopen. De zware deur, -die soms uit  een paar dikke eikenhouten planken bestaat- hangt gewoonlijk half uit zijn voegen en er groeit onkruid tussen de rechthoekige, glimmende plavuizen op de vloer. Je kunt niet anders dan in stomme verwondering staren naar de schoonheid van de- uit reusachtige blokken steen bestaande- muren. De verschillende ruimtes zijn door poorten met elkaar verbonden.  Nu is het gebied rond deze primitieve woningen totaal verlaten. Klimop heeft bijna alles  overwoekerd en enorme cactussen hebben bezit genomen van het kleine beetje grond rondom de huisjes. Een paar prehistorisch uitziende gekko’s zitten als versteend tegen de muren geplakt. In de zomer, als de krekels hun monotone lied zingen  en lucht dik is en trilt van de hitte is een trullo de enige plek waar je het nog uithoudt. De metersdikke muren zorgen binnen voor een frisse temperatuur. Het pad wat vanaf het schooltje dwars door het dal naar ons terrein loopt is moeilijk begaanbaar want het ligt vol met stenen en is soms maar vijftig centimeter breed. “Kunnen die koeien daar wel langs?” vraag ik. Paolo zegt dat het geen probleem is. “Eén voor een gaan ze er erover heen, rustig aan” zegt hij. Het vooruitzicht bevalt ons prima. Het is elk jaar weer een gezoek om een boer te vinden die je land voor een redelijke prijs omploegt. Daarbij is dit de milieuvriendelijkste oplossing die er is. De koeien eten al het gras op en bemesten het land. Bovendien kost het niks. lees verder…

terug

Paolo haalt een plastic

waterflesje uit zijn jaszak tevoorschijn. Er zit een kleine luipaardslang in. “Die heb ik gevangen” zegt hij. “De koeien hadden hem bijna vertrapt. Ik laat hem los op een veilige plek”. Ik vind Paolo meteen een stuk aardiger. Ook vermoed ik dat hij niet uit deze streek komt. De bevolking hier slaat alles dood wat op een slang lijkt, giftig of niet giftig. Hetzelfde geldt voor gecko’s en andere hagedissen. “Ik ben geboren in Ceglie” zegt Paolo. “Maar ik heb jarenlang in Noord Italie gewerkt, in Brescia. Daar had ik een groot bedrijf met een paar honderd koeien”, Ik ben een expert op het gebied van de veehouderij. Alles wat een dierenarts weet, weet ik ook”. Anna legt uit waar ons land ligt. “Op een paar kilometer afstand. “Kun je daar komen?” vraagt ze. Hij denkt even na. “De eerste keer moet ik met een paar mannetjes komen. Als de route nieuw is rennen de beesten alle kanten op. Maar de tweede dag kennen ze de weg en zijn ze heel volgzaam. We moeten onderweg misschien hier en daar wat stenen weghalen om een doorgang te maken. Maar het kan wel”. Ik denk ook dat het wel kan. Ze moeten eerst een vrij groot stuk langs de provinciale weg door de glooiende graslanden die worden afgewisseld door  een soort kleine ronde eilandjes van struikgewas en zwerfkeien. Dat is een breed en makkelijk begaanbaar stuk land. Dan moeten ze rechtsaf het geasfalteerde weggetje op wat een paar honderd meter naar boven kronkelt. Hier staat aan weerszijden van de weg af en toe een al of niet verlaten  trullo waar de koeien naartoe kunnen lopen. Niet iedereen is blij als er plotseling een kudde koeien over zijn erf dendert. Daar moeten Paolo’s helpers dus in actie komen en de toegangsweg  blokkeren. Op een gegeven moment is er rechts een vierkant, stenen bouwwerkje waarvan het dak is ingestort. Een schooltje waar vroeger een paar kinderen uit de streek  les kregen.  Het wordt al lang niet meer gebruikt.  Het ligt op zo’n beetje het hoogste punt van de streek, Van daaruit kun je onze trullo al zien liggen, aan de overkant van het dal wat zo’n driehonderd meter breed is.  lees verder….

terug

 

De Transumanza

Terwijl we met de auto naar Ceglie rijden zien we aan de linkerkant van de weg een grote kudde koeien in het groene landschap staan. We hebben deze soort  hier nog nooit gezien. Hun egale kleur varieert van lichtgrijs naar donkerbruin of zwart en hun huid lijkt van fluweel te zijn gemaakt. Ze hebben ze opvallend lange horens. Bij sommige exemplaren is een grote bel om hun nek gebonden. Aan de rechterkant van de weg zit een man op een stenen paaltje. Hij heeft rood haar en een rode baard. Hij heeft een stok in zijn hand. “Stop eens even” zegt Anna. Ze vraagt hem of hij de herder van de kudde is. “Dat klopt” zegt de man. Hij heeft iets stuurs in zijn gedrag maar is niet bestand tegen Anna’s vrolijkheid. Hij vertelt dat zijn kudde uit een heel speciaal soort koeien bestaat, het podolische ras. Het zijn ongeveer honderdtwintig exemplaren. Ze produceren weinig melk maar van dat kleine beetje wordt een heel speciale cacciocavallo kaas gemaakt. Die behoort tot de meest gezochte en best betaalde producten van Puglia. Het werk van Paolo bestaat uit het vinden van groene weiden waar zijn koeien kunnen grazen. Hij trekt rond met zijn kudde zoals vroeger gebruikelijk was in deze streek maar het is steeds moeilijker om onbespoten terreinen te vinden. Veel boeren vinden het te veel werk om hun land – wat bestaat uit harde, rode aarde vol met stenen- om te ploegen. Ze besproeien alles wat er groeit -en dat is een heleboel- met een middel wat eufemistisch “medicina” word genoemd. Er blijft een dor, dood, grijs landschap over.  “Kom maar bij ons” zegt Anna. “We hebben anderhalve hectare grond waar we nooit ontbladeringsmiddel op hebben gebruikt”. Lees verder…

Tonino Dolce

staat elke ochtend om 4 uur op om zijn schapen en geiten te melken. Vervolgens komen de koeien
aan de beurt. Als hij fluit komt nummer één aanlopen en wordt gemolken. Dan fluit hij weer en nummer twee
meldt zich. Dit gaat zo door tot ze alle dertig gemolken zijn”.

 

“We waren in de buurt van de beroemde wijnstad San Marzano, toen we plotseling een boer op een trekker
zagen rijden waarachter een kar vol druiven! ‘Hou hem tegen!’, riep Anna. ‘Achtervolg hem!’ Vroeger had ik me dood gegeneerd en geweigerd dit bevel op te volgen, maar ik woon nu lang genoeg in Italië om te weten dat juist dit soort spectaculaire acties door de Italianen erg worden gewaardeerd en vaak tot interessante successen leidt”.

“Tonino Dolce staat elke ochtend om 4 uur op om zijn schapen en geiten te melken. Vervolgens komen de koeien
aan de beurt. Als hij fluit komt nummer één aanlopen en wordt gemolken. Dan fluit hij weer en nummer twee
meldt zich. Dit gaat zo door tot ze alle dertig gemolken zijn”.

 

“We waren in de buurt van de beroemde wijnstad San Marzano, toen we plotseling een boer op een trekker
zagen rijden waarachter een kar vol druiven! ‘Hou hem tegen!’, riep Anna. ‘Achtervolg hem!’ Vroeger had ik me dood gegeneerd en geweigerd dit bevel op te volgen, maar ik woon nu lang genoeg in Italië om te weten dat juist dit soort spectaculaire acties door de Italianen erg worden gewaardeerd en vaak tot interessante successen leidt”.