ken ik niet. “Tot ongeveer honderd jaar geleden werd hier in Italie de transumanza gehouden”, legt Paolo uit. “Een traditie van drieduizend jaar oud. Er waren toen nog enorme kuddes van koeien, schapen en geiten. We hebben het over miljoenen beesten. En mensen zoals ik, -herders dus-, genoten een zeker aanzien. Ze waren de cowboys van die tijd. En ze waren bovendien ontwikkeld. Een herder kon lezen en schrijven!” Paolo’s verhaal mist zijn uitwerking niet: ik ben onder de indruk. Inmiddels hebben zijn mannen de muur naar ons land doorgebroken. Als een klas uitgelaten schoolkinderen stormen de koeien het terrein op en maken vrolijke bokkensprongen in het hoge, groene gras. Paolo’s mannen hebben een pomp meegenomen waarmee ze vanuit de put bij het huis een aantal grote plastic bakken met water vulllen. De dieren komen daar één voor een uit drinken, waarbij een ijzeren hierarchie geldt. Dit eeuwenoude koeienras in het al even historische landschap is een idyllisch beeld, bijna te mooi om waar te zijn. Hier hoeven we niet meer aan een betere wereld te werken. Hij is er al, dat scheelt enorm.
Na een paar dagen hebben de koeien het meeste gras opgegeten. Paolo gaat op zoek naar andere groene weiden. Na een week of twee staat plotseling Antonio voor onze deur, Paolo’s helper met zijn gezicht vol rimpels. Hij heeft twee podolische caciocavallo kazen bij zich. “Laat ze eerst nog maar een paar maanden hangen voordat je ze opeet” zegt hij lees verder...